De referentieraming 2010-2020 beschrijft de ontwikkeling van het Nederlandse energiegebruik, de uitstoot van broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen tot 2020. De raming is gebaseerd op specifieke aannames met betrekking tot economische en technische ontwikkelingen.
Voor het beleid speelt het werkprogramma Schoon en Zuinig, gelanceerd in 2007, een belangrijke rol. Het richt zich voor 2020 op een reductie van de broeikasgasemissies met 30% ten opzichte van 1990, een energiebesparingstempo van 2% per jaar vanaf 2011, en een aandeel hernieuwbare energie in 2020 van 20%. Om het effect van het beleid in beeld te brengen kent de referentieraming drie beleidvarianten: een zonder beleid dat na 2007 van kracht is geworden, een met het nieuwe beleid dat intussen vaststaat, en een inclusief het voorgenomen beleid waarvan de besluitvorming nog niet afgerond is. Dit beleid omvat zowel het Nederlandse als het Europese beleid.
De resultaten laten zien dat de klimaat- en energiedoelen niet gehaald worden. Ook niet met het voorgenomen beleid, hoewel dat wel forse effecten heeft. Inclusief het voorgenomen beleid is de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen 16-24% ten opzichte van 1990, stijgt het energiebesparingstempo naar 1,1 tot 1,6% per jaar, en ligt het aandeel hernieuwbare energie in 2020 tussen 13 en 16%.
De Europese doelen voor broeikasgasemissies kunnen wel gehaald worden, vooral als ook het voorgenomen beleid uitgevoerd wordt. Voor het Europese doel voor hernieuwbare energie is uitvoering van het voorgenomen beleid zeker nodig, maar waarschijnlijk nog niet toereikend.
De huidige Europese doelen voor luchtverontreiniging zijn binnen bereik. In 2020 ligt de uitstoot van de meest luchtverontreinigende stoffen onder de huidige plafonds (de 2010 National Emissions Ceilings). Uitzondering is ammoniak, waarbij er een substantiële kans is dat de uitstoot in 2020 het huidige plafond overschrijdt. De doelen voor luchtverontreiniging zullen overigens waarschijnlijk wel aangescherpt worden voor 2020.