Titel:
|
Verbruiksanalyse grafische bedrijven [NDS 96-006]
|
|
Auteur(s):
|
|
|
Gepubliceerd door:
|
Publicatie datum:
|
ECN
Beleidsstudies
|
1-2-1996
|
|
ECN publicatienummer:
|
Publicatie type:
|
ECN---96-009
|
Boek(hoofdstuk)
|
|
Aantal pagina's:
|
Volledige tekst:
|
17
|
Download PDF
(42kB)
|
Gepubliceerd in:.
Samenvatting:
Voor een analyse op segmentniveau worden de drukkerijen en uitgeverijenapart behandeld. Een analyse op functieniveau is vooral interessant
voor de drukkerijen; hier zijn energiefuncties onderscheiden en komt
het hoogste verbruik voor. Voorzover mogelijk wordt ook op het niveau
van druktechniek geanalyseerd. De nadruk zal dus liggen op de grafische
bedrijven, SBI'74 code 27.1. De uitgeverijen worden slechts kort behandeld.
Voor deze analyse worden de meest geschikte grootheden uit het databestand
geselecteerd. Als economische grootheid wordt de productiewaarde gehanteerd.
Deze grootheid geeft voor de grafische bedrijven het meest volledige
beeld van de economische prestatie. Tevens zijn hiervoor prijsindexcijfers
beschikbaar. Als fysieke maat wordt gekozen voor de hoeveelheid verwerkt
papier, aangezien deze relatief homogener is dan de eindproducten. Gegevens
betreffende het energieverbruik zijn afkomstig van zowel het CBS als
het KGVO.
Het betreft in beide gevallen met name aardgas en elektriciteit. De
productiewaarde is gecorrigeerd met de producentenprijsindexcijfers
voor de afzet. Het prijsindexcijfer betrof de gehele grafische industrie,
SBI'74 code 27.
Het aardgasverbruik is gecorrigeerd voor graaddagen met ongewogen gegevens.
Het gedeelte waar de correctie betrekking op heeft bij drukkerijen is
gesteld op 50%. Dit is gebaseerd op de schatting van het energieverbruik
per functie uit de sectorstudie grafische bedrijven. Aangenomen is dat
de functie 'algemeen' grotendeels betrekking heeft op ruimteverwarming.
Bij uitgeverijen is het afhankelijk deel op 90% gesteld.
De gegevens op segmentniveau zijn afkomstig van het CBS en hebben betrekking
op bedrijven met 20 of meer werknemers. Voor het papierverbruik ontbreken
gegevens in de categorie bedrijven met 20-49 werknemers over 1992. Hier
zijn de cijfers van 1991 toegepast. Dit leidt alleen in de groep vellen-offset
mogelijk tot onnauwkeurigheid.
Eerst wordt een analyse op segmentniveau (uitgeverijen en drukkerijen)
uitgevoerd. Vervolgens wordt nader geanalyseerd of de berekende resultaten
zijn terug te voeren op ontwikkelingen in de druktechniek, warmte/kracht-koppeling
of op energiebesparende procesmaatregelen.
Opties voor monitoring
Op basis van de bevindingen kunnen de volgende opmerkingen gemaakt worden.
Het uitvoeren van analyses volgens een vast patroon, bijvoorbeeld door
primair verbruik tegen productiewaarden uit te zetten, zal doorgaans
geen gelijkmatig patroon van energie-efficiency verbetering laten zien.
Achterliggende factoren, met name fysieke productiegrootheden, kunnen
een verklaring voor de waargenomen ontwikkeling bieden.
Relatief standaardmatige correcties betreffen de graaddagencorrectie
op het aardgasverbruik voor ruimteverwarming en het defleren van economische
grootheden. Deze kunnen volgens een vast patroon worden uitgevoerd.
Correcties op het verbruikssaldo om de effecten van warmte/kracht-koppeling
te bepalen zijn minder voor de hand liggend en vereisen inzicht op installatieniveau.
Registratie van warmte/kracht-gegevens is van belang om bijvoorbeeld
trends als elektrificatie goed waar te nemen. Hetzelfde zal in de toekomst
gaan gelden voor duurzame bronnen en nieuwe conversietechnieken, zoals
warmtepompen.
Analyses op basis van energiefuncties blijven nog moeilijk en bevatten
al gauw onzuiverheden. Dit komt met name omdat gegevens afkomstig zijn
van verschillende bronnen en verschillende populaties. Niettemin kunnen
door desaggregatie op functieniveau wezenlijke ontwikkelingen zichtbaar
worden die lang niet altijd het gevolg zijn van energiebesparende maatregelen.
Ook semi-kwantitatieve benaderingen kunnen hier belangrijke inzichten
bieden.
Analyses winnen aan waarde indien het verloop van de relevante grootheden
over langere tijd kan worden gevolgd. Daarmee kan van niet verklaarbare
fluctuaties worden vastgesteld of er structurele oorzaken aan ten grondslag
liggen.
Dit rapport geeft de situatie t/m 1992.
Terug naar overzicht.