De Europese WKK Richtlijn (2004/8/EC) vraagt van de EU lidstaten om een analyse van het additionele potentieel voor WKK uit te voeren. Dit rapport presenteert de resultaten voor Nederland. De bijgesloten spreadsheets tonen de volledige resultaten.
De rapportage is conform de aangeleverde template van de Europese Commissie. De projecties zijn gebaseerd op de berekeningen van ECN’s rekensysteem voor het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van VROM, die zijn gebruikt voor de Referentieraming 2010 (ECN/PBL, 2010). Het aandeel hoogrenderende WKK is bepaald via de methode gehanteerd door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS).
Het rapport maakt onderscheid tussen het technisch en economisch potentieel. De geschikte warmtevraag per sector bepaalt het technisch potentieel, terwijl het economisch potentieel het aandeel daarvan dat rendabel kan opereren in de energiemarkt aangeeft.
De resultaten geven aan dat vanuit technisch oogpunt maximaal 7,7 GWe nieuwe WKK aan de bestaande 12,9 GWe zou kunnen worden toegevoegd in de periode tot 2020. Het economisch potentieel voor nieuwe WKK is tussen de 2,3 en 3,4 GWe bovenop het be-staande vermogen in 2020, en varieert meer met de CO2-prijs. De realisatie van 3,4 GWe additionele WKK zou een primaire energiebesparing van 39 PJ en 2,2 Mt CO2 emissiereductie opleveren, en €4,8 miljard kosten.