Titel:
|
Kostenefficiëntie van (technische) opties voor zuiniger vrachtverkeer
|
|
Auteur(s):
|
|
|
Gepubliceerd door:
|
Publicatie datum:
|
ECN
Beleidsstudies
|
6-3-2007
|
|
ECN publicatienummer:
|
Publicatie type:
|
ECN-E--07-003
|
ECN rapport
|
|
Aantal pagina's:
|
Volledige tekst:
|
19
|
Download PDF
(227kB)
|
Samenvatting:
Beperking van de uitstoot van CO2 in het vrachtverkeer staat sterk in de belangstelling. In dit rapport wordt op basis van een literatuurstudie een overzicht gegeven van CO2-emissiereductieopties voor het vrachtverkeer op de weg en in de binnenvaart. Deze opties zijn vaak kosteneffectief, omdat de CO2-uitstoot sterk samenhangt met het brandstofgebruik en omdat het brandstofgebruik een belangrijke component is in de kosten van het vrachtvervoer. De opties hebben doorgaans een terugverdientijd van circa drie jaar. Een terugverdientijd van ten hoogste drie jaar is echter juist nodig om opties zonder aanvullend beleid geïmplementeerd te krijgen in het vrachtverkeer op de weg. Daardoor is de bedrijfseconomische prikkel om veel van deze opties toe te passen, gering. Aan de hand van verzamelde informatie wordt het besparingspotentieel voor de binnenvaart indicatief geschat op 2% voor 2010 en 15% voor 2020. Voor het wegvrachtverkeer lijkt voor 2015 een besparing van ca. 5 tot 10% haalbaar. Tegen 2015 kunnen de meeste opties voor vrachtwagens al benut zijn. Door de korte levensduur van vrachtwagens zullen de meeste nu rijdende vrachtwagens al vervangen kunnen zijn. Het technische reductiepotentieel in 2030 komt in dit rapport uit op circa 20% voor de binnenvaart en circa 15% voor het wegvrachtverkeer. Er zijn verschillende drempels die de implementatie van CO2-emissiereductieopties kunnen vertragen. Allereerst is er de terugverdientijd van de investeringskosten. Als er bij een bedrijf beperkt inzicht is in de brandstofefficiëntie, is de terugverdientijd bovendien moeilijk in te schatten. Daarnaast zijn er persoonlijke voorkeuren van chauffeurs, bijvoorbeeld ten aanzien van rij-stijl of uitvoering. Tenslotte is er de industriële structuur, waardoor fabrikanten van zuinige voertuigcomponenten hun producten moeilijker in de praktijk kunnen demonstreren; en de moeilijkheid voor fabrikanten van zuinige technologieën om hun onderzoeksinvestering terug te kunnen verdienen.
Terug naar overzicht.