SAMENVATTING
In het Burgemeester Kootpark in Uithoorn is in 2002
nieuwbouw gerealiseerd, waaronder 90 villa's. In tien van deze woningen
is een installatie aangebracht waarin voor verwarmingsdoeleinden bodemwarmtewisselaars
en warmtepompen worden toegepast en waarmee ook gekoeld kan worden.
In dezelfde woningen is ook een meetsysteem aangebracht waarmee de prestatie
van de installatie gemeten kan worden. De resultaten van deze metingen
worden in dit rapport gepresenteerd. In deze rapportage worden de woningen
uitsluitend aangeduid met de letters A t/m J. Dit is gedaan om anonimiteit
van de bewoners te garanderen.
De CO2 winst bedraagt bij de best functionerende
installatie rond de 38% ten opzichte van een referentie situatie waarbij
de geleverde warmte alleen door een gasgestookte HR-ketel geleverd wordt.
Bij de slechtst functionerende installatie was de CO2 uitstoot
in de periode december 2002 - december 2003 26% hoger dan in de referentie
situatie. Het gaat hierbij om een systeem dat niet goed functioneert.
Normaal gesproken zal gemiddeld een Seasonal Performance
Factor van 2,7 gehaald moeten worden om milieuwinst te realiseren ten
opzichte van de referentie situatie. Voor negen systemen was dit het
geval tijdens de meetperiode, behalve in het hierboven beschreven geval.
Voor de tien systemen geldt een gemiddeld behaalde CO2 reductie
van ca. 18%.
Om de energiekosten te vergelijken is ook uitgegaan
van een referentie situatie waarbij de geleverde warmte door een gasgestookte
HR-ketel wordt verzorgd. De tarieven voor gas en elektriciteit uit november
2002 zijn hiervoor gebruikt. De tarieven zijn afkomstig van de energieleverancier
van de bewoners. De warmtepompen zullen tenminste een SPF moeten halen
van 3,1 om lagere energiekosten met zich mee te brengen dan de referentie
situatie. Voor acht systemen was dit het geval.
Uit meetgegevens is gebleken dat de ingeblazen lucht
in warme zomerperioden door het koelsysteem ca. 8°
C afgekoeld kan worden. De gemeten koelvermogens liggen tussen de 0,5
en 1 kW. De meeste bewoners (7 van de 10) merken geen of weinig effect
van koeling. De overige 3 woningen ervaren wel enig effect van het koelsysteem.
De meeste installaties leiden tot verlaging van de
energiekosten, al hebben de meeste bewoners het gevoel dat dit niet
zo is. Een enkeling heeft genoemd dat de kosten voor het gasverbruik
lager zijn, maar dit lijkt minder zwaar te wegen dan de extra kostenpost
voor elektriciteit. Ondanks het feit dat de metingen aantonen dat het
overgrote deel van de warmtepompsystemen naar behoren functioneert,
zijn de bewoners erg kritisch over de warmtepompsystemen. De belangrijkste
redenen voor de ontevredenheid zijn;
- het ontbreken van een regelbare kamerthermostaat
- veelvuldig optredende storingen
- het niet bereiken van het gewenste comfort
- complexe regelbaarheid
- hoge energiekosten
- lelijke en slecht afgewerkte installatie
Het systeem in woning F functioneert het beste. Waarom andere systemen
minder presteren kan niet direct gezegd worden. Hiervoor is een uitvoerige
analyse nodig die niet binnen de doelstelling van het monitoringsproject
volgens de SOM-WP valt. Wel is een overzicht gemaakt van de gemeten
cv-temperaturen in de systemen (zie bijlage C). Hieruit valt op te maken
dat de maximale cv-water temperatuur in woning F maximaal 34°C is en
dat de warmtepomp gelijkmatig schakelgedrag (aan/uit) vertoont. Dat
systemen in de andere woningen minder goed functioneren wordt mogelijk
veroorzaakt doordat het systeem hydraulisch niet correct is ingeregeld.
Een mogelijkheid tot het verbeteren van de systemen kan bestaan uit
het overnemen van de instelling van de gewenste cv-temperatuur van de
warmtepomp in woning F in de andere systemen. Een aanpassing in de regeling
waarmee de radiatoren onafhankelijk van het vloerverwarmingssysteem
en de warmtepomp geregeld kunnen worden, voorziet in de behoefte van
betere regelbaarheid voor de bewoners. Dit vereist overigens wel aanpassingen
in het leidingwerk. In ECN rapport 'Installatieconcept voor villa's
in het Burgemeester Kootpark te Uithoorn' (rapport nr. ECN-C--00-072)
staat een systeem beschreven waarmee dit gerealiseerd kan worden.
Verder kan een uitvoerige analyse van de meetdata in
samenwerking met de installateur leiden tot een aantal verbeterpunten
voor de warmtepompsystemen (positie buitentemperatuursensor, instellingen
stooklijn etc.). Het uitvoeren van deze verbeterpunten in de woningen
en daarna monitoren van de resultaten kan dan vervolgens leiden tot
het samenstellen van een aantal vuistregels voor het toepassen van warmtepompsystemen.
De meeste bewoners staan ook positief tegenover deze exercitie en de
meetinfrastructuur is aanwezig om dit uit te voeren.