Titel:
|
Sectorstudie detailhandel [NDS 95-006]
|
|
Auteur(s):
|
Wijst, D. van der; Fris, P.
|
|
Gepubliceerd door:
|
Publicatie datum:
|
ECN
Beleidsstudies
|
1-10-1995
|
|
ECN publicatienummer:
|
Publicatie type:
|
ECN---95-006
|
Boek(hoofdstuk)
|
|
Aantal pagina's:
|
Volledige tekst:
|
55
|
Download PDF
(143kB)
|
Gepubliceerd in:.
Samenvatting:
De detailhandel is een grote en in het algemeen goedgedocumenteerde sector, die in aantallen bedrijven en in werkgelegenheid
met een aandeel van tussen de 10% en 20%, een belangrijke plaats in
de economie inneemt. Wat energiegebruik betreft, is de sector echter
klein: de detailhandel neemt nog geen 1,5% van het totale energiegebruik
in Nederland voor zijn rekening. Kenmerkend voor de detailhandel is
verder de grote mate van diversiteit, zowel tussen branches als tussen
individuele bedrijven binnen branches.
Een aantal ontwikkelingen in de detailhandel leidt waarschijnlijk tot
een hoger energiegebruik van de sector in de nabije toekomst. De totale
verkoopvloeroppervlakte van de detailhandel is de afgelopen decennia
sterk toegenomen, wat bij gelijkblijvende omstandigheden leidt tot een
hoger energieverbruik. Daarnaast wordt in de detailhandel in toenemende
mate gebruik gemaakt van open presentaties van winkels en goederen in
de winkel, al dan niet in combinatie met overdekte winkelcentra. Mede
omdat energiekosten, door hun geringe omvang t.o.v. de overige kosten,
weinig in de belangstelling van ondernemers staan, speelt dit aspect
een ondergeschikte rol in de besluitvorming.
Het energiegebruik in de detailhandel kan gemonitord worden met de combinatie
van de CBS NEH-statistiek, de produktiestatistieken en de Bedrijfssignalering
van het EIM. Voorwaarde hierbij is wel dat deze signalering in zijn
huidige vorm blijft bestaan en dat met name de produktiestatistieken
jaarlijks volledig worden uitgevoerd, omdat anders het zicht op ontwikkelingen
verloren gaat. Een versnelling van de rapportage is hierbij zeer wenselijk,
maar bij grote registrerende systemen is dit een moeilijk punt.
Bij de monitoring van het energiegebruik in de detailhandel moet, naast
de registratie van het energiegebruik en de voornaamste determinanten
als oppervlakte en toegevoegde waarde, met een aantal achtergrondvariabelen
rekening gehouden worden. Hierbij gaat het b.v. om de huisvesting in
winkelcentra, die eigendom zijn van een vereniging van winkeliers (met
b.v. gezamenlijke verwarming), maar ook om zaken als open presentaties
van winkels en goederen in de winkel. Daarnaast kan het zeer de moeite
lonen om de penetratie van energiebesparende maatregelen in de detailhandel
te volgen. Zaken als dubbel glas, spaarlampen en hoog rendementsketels
laten zich eenvoudig vast stellen en zij kunnen het zicht op de energie-efficiency
van de sector zeer vergroten.
Advies voor monitoring
Het energiegebruik in de detailhandel wordt in kaart gebracht door de
combinatie van de CBS-statistieken en de bronnen zoals de Bedrijfssignalering
van het EIM. De produktiestatistieken bieden gedetailleerde branche-informatie
en de mogelijkheid het energiegebruik te relateren aan andere economische
variabelen.
Omdat deze signalering in toenemende mate afhankelijk wordt van de financiële
bijdragen en de voorkeuren van bedrijven en samenwerkingsverbanden van
bedrijven is het onzeker of dit systeem in zijn huidige (uniforme) vorm
blijft bestaan.
De verschillen in energiegebruik tussen branches en branchegroepen blijken
vooral te berusten op verschillen in omvang wat betreft aantallen vestigingen
en oppervlakte per bedrijf. Het energiegebruik per m2 verkoopvloeroppervlakte
en per eenheid toegevoegde waarde vertoont een aanmerkelijk gelijkmatiger
beeld.
Het energiegebruik zou in verschillende meeteenheden gevolgd moeten
worden. Voor het totaal van de sector zijn de volumina en waarden per
energiedrager en branchegroep uit de NEH voldoende. Voor de analyse
van de energie-efficiency van bedrijven en branches gaat de keuze tussen
energiekosten per m2 en per eenheid toegevoegde waarde. De
eerste maatstaf staat dichter bij de praktijk van de detailhandel en
sluit beter aan op de aard van energiegebruik in de meeste branches.
Bovendien kennen vrijwel alle detaillisten hun oppervlakte. Het nadeel
is dat deze maatstaf niet in alle branches hanteerbaar is. De energiekosten
per eenheid toegevoegde waarde vormen een algemener toepasbare maatstaf,
die bovendien minder verschilt tussen de diverse branches. Voor een
beperkt aantal branches waar ook productie plaats vindt, sluit deze
laatste maatstaf beter aan op de aard van energieverbruik. Bij de monitoring
van het energiegebruik in de detailhandel moet met een aantal achtergrondvariabelen
rekening gehouden worden, zoals het uitbesteden en reïntegreren van
onderdelen van bedrijfsproces bijvoorbeeld om (delen van) het logistieke
traject.
Dit rapport geeft de situatie t/m 1992.
Terug naar overzicht.