Sinds de introductie van de liberalisering in de Nederlandse elektriciteitsmarktblijft de groei van de productiecapaciteit van elektriciteit achter
bij de groei van het elektriciteitsverbruik. Voor het waarborgen van
de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening is het van belang dat
er voldoende productiecapaciteit aanwezig is in verhouding tot de (piek)vraag.
Enerzijds is dit een vraagstuk over investeringsklimaat en tijdige investeringen
in nieuwe productiecapaciteit. Anderzijds gaat het ook om het functioneren
van de elektriciteitsmarkt bij een beperkte reservecapaciteit. De bedoeling
van de liberalisering was immers dat inefficiënte overcapaciteit zou
verdwijnen. Hierdoor zal de Nederlandse elektriciteitsmarkt in de nabije
toekomst vaker te maken kunnen krijgen met een beperkte reservecapaciteit
en krappe stroommarkten.
Het marktevenwicht tussen vraag en aanbod komt in een krappe elektriciteitsmarkt
thans moeizaam tot stand. Dit komt onder meer door de geringe prijselasticiteit
van de elektriciteitsvraag. De vraag naar elektriciteit neemt bij hoge
elektriciteitsprijzen nauwelijks af. Afnemers worden door stroomcontracten
met een vaste prijs afgeschermd tegen momentane marktprijzen. Zij zijn
bovendien niet gewend bij het stroomverbruik rekening te houden met
het eventueel schaarse productieaanbod. De onstabiliteit van een krappe
elektriciteitsmarkt, veroorzaakt door (extreme) piekvraag en/of calamiteiten
in het aanbod, leidt tot zeer hoge marktprijzen en grote prijsvolatiliteit.
Bovendien neemt in zo'n situatie het risico toe dat de vraag niet langer
door het aanbod kan worden gedekt, waardoor uitval van de stroomvoorziening
reëel wordt. In een geliberaliseerde elektriciteitsmarkt zijn fluctuerende
marktprijzen nodig om reacties uit te lokken aan zowel de aanbod als
de vraagzijde. Zeer hoge marktprijzen zijn echter een symptoom van het
uitblijven van een adequate response.
Het verbeteren van de vraagresponse in de elektriciteitsmarkt kan plaatsvinden
door middel van vraagsturing of Demand Side Management (DSM). Deze concepten
zijn reeds ontwikkeld in de tijd dat nog sprake was van een planmatige
ontwikkeling van de elektriciteitsvoorziening. DSM is gebaseerd op het
gegeven dat de marginale kosten van elektriciteitsproductie hoger kunnen
zijn dan economische waarde van de marginale vraag. Het is dan economisch
efficiënter de vraag te beperken in plaats van extra productiecapaciteit
te realiseren. In een vrije elektriciteitsmarkt zou het marktmechanisme
ook door dit principe beïnvloed moeten kunnen worden. Dit leidt tot
een efficiëntere elektriciteitsvoorziening en een verbetering van de
prijselasticiteit van de vraag en daardoor een stabieler marktevenwicht
in een krappe stroommarkt.
Beïnvloeding van het elektriciteitsverbruik kan plaatsvinden via prijsprikkels,
maar ook door fysieke sturing. Bij prijsprikkels is vooraf niet zeker
of afnemers in voldoende mate zullen reageren. Bovendien kan de wijze
waarop de energiemeting plaatsvindt een beperking opleggen aan de differentiatiemogelijkheden
naar piekperioden. Door ontwikkelingen op het gebied van ICT zullen
de meetmogelijkheden op termijn echter toenemen (elektronische energiemeters,
automatic meter reading, etc.). Ook de mogelijkheden voor fysieke sturing
van het verbruik zal met behulp van ICT technologie toe kunnen nemen.
Door afnemers kan daarnaast eigen elektriciteitsproductiecapaciteit
worden ingezet, waardoor de elektriciteitvraag van het openbare net
wordt gereduceerd of zelfs extra elektriciteit aan het openbare net
wordt geleverd.
ECN heeft in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken in het
kader van het E4E project een inventarisatie gemaakt naar de mogelijke
opties voor vraagsturing. Dit document tracht een overzicht te geven
van deze mogelijke opties, met als doel:
- een overzicht te geven van mogelijke type vraagsturing, waaronder:
- korte beschrijving van mechanisme
- effect op leveringszekerheid
- de toepasbaarheid (is het technologisch nog ver weg of andere elementen
die een rol spelen)
- inzicht te geven in ervaringen met deze mechanismen van vraagsturing
in andere landen: is er wel of geen ervaring mee en zo ja, hoe is die
ervaring en wat betekent dat voor Nederland.
- het aangeven van randvoorwaarden voor toepassing en/of randvoorwaarden
voor de Nederlandse situatie
- aan te geven waarom bepaalde opties in Nederland wel of niet mogelijk
zijn.
Om een zo volledig mogelijk beeld te schetsen worden in deze notitie
zowel de korte termijn opties als de lange termijn opties van vraagsturing
belicht. Deze notitie beoogt naast een overzicht te bieden van vraagsturingsopties
vooral ook de relevantie aan te geven van de toepasbaarheid van deze
opties in de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Vandaar dat de notitie
is opgebouwd uit drie paragrafen en twee bijlagen. In de bijlagen worden
beschrijvingen gegeven van de mogelijkheden van vraagsturing (bijlage
A) en de ervaringen die daarmee zijn opgedaan, met name in het buitenland
(bijlage B). Bijlage A beantwoord daarmee vraag 1a en 1b en, ten dele,
vraag 2. Paragraaf 2 geeft een overzicht van vraagsturingsopties die
in een geliberaliseerd markt kunnen worden toegepast. Hiermee wordt
met name vraag 1c beantwoord. Paragraaf 3 gaat in op de toepassing van
vraagsturingsopties in de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Met deze
paragraaf wordt met name de vragen 3 en 4, doch ook voor een deel vraag
2, beantwoord. Tenslotte worden in paragraaf 4 enkele conclusies geformuleerd.