Titel:
|
Extra luchtverontreiniging bij parkeervoorzieningen: Berekeningen met een aangepast CAR-model.
|
|
Auteur(s):
|
|
|
Gepubliceerd door:
|
Publicatie datum:
|
ECN
Beleidsstudies
|
1990
|
|
ECN publicatienummer:
|
Publicatie type:
|
ECN-I--90-047
|
ECN rapport
|
|
Aantal pagina's:
|
Volledige tekst:
|
28
|
Download PDF
(982kB)
|
Samenvatting:
Bij parkeervoorzieningen ontstaat extra luchtverontreiniging ten gevolge van het relatief grote aantal auto’s dat hier start met een koude motor. Ook kan een extra hoge benzeenconcentratie voorkomen ten gevolge van verdampende benzine uit geparkeerde auto’s. Voor het bepalen van de "koude start" emissies (KS-emissie) is gebruik gemaakt van de resultaten van een TNO-steekproef uit 1989. Gemeten zijn de emissies van koolmonoxide (CO), stikstofoxiden (NOx) en koolwaterstoffen (HC-verbindingen) bij vier soorten benzine-auto’s: "vuile", aangepaste verbranding en ongeregelde resp. geregelde (drie-weg) katalysator. De extra emissie door een "koude" in plaats van een "warme" start blijkt niet af te nemen bij de schonere typen auto’s. Voor het gehele autopark bedraagt de KS-emissie bij CO 28%, en 21% bij HC, ten opzichte van het totaal voor een 4 km standaard stadsrit.
De KS-emissie is vertaald naar een correctiefactor voor het eerste "vuile" deel van de rit. Met het autopark uit 1989 zou voor de eerste 300-500 meter de gebruikelijke emissiefactor voor stadsverkeer vermenigvuldigd moeten worden met 3,6 voor CO, 1,3 voor NOx en 3,0 voor HC. Indien het autopark geheel voorzien zou zijn van drie-weg katalysatoren dalen de gemiddelde emissiewaarden fors. Omdat de KS-emissie niet afneemt moet een hogere
correctiefactor worden toegepast (11 voor CO, 9 voor NOx en 12 voor HC).
De extra benzeen-emissie door benzineverdamping is bepaald met behulp van gegevens uit de literatuur over o.a. benzineverdamping en de benzeenfractie in benzine. Tezamen met het aantal parkerende auto’s per dag en per meter weglengte kan hieruit een emissiefactor worden bepaald. Het aantonen van de relevantie van de extra emissies gebeurt door enkele berekeningen met het CAR-model van RIVM. Dit model kan concentraties van CO, NO2 en benzeen
bepalen langs wegen met behulp van een beperkt aantal gegevens over verkeersintensiteiten, fysieke kenmerken van de omgeving en emissiefactoren. Het CAR-model is aangepast voor de extra KS-emissies en de verdampingsemissies van benzeen. Het (aangepaste) model is gebruikt voor berekeningen aan een realistische situatie: een (geplande) parkeergarage
naast reeds bestaande parkeerplaatsen bij een groot ziekenhuis. Hieruit volgt ten eerste dat op wegen bij parkeervoorzieningen de berekende concentraties van CO en benzeen aanzienlijk hoger kunnen uitvallen als rekening wordt gehouden met de optredende extra emissies. In de voorbeeld-situatie valt de CO-coneentratie 60% hoger uit; bij benzeen is dit zelfs 80% vanwege de extra bijdrage uit benzineverdamping. Een tweede conclusie is dat de berekende concentraties bij parkeervoorzieningen weinig zullen dalen door een grootscheepse inzet van de drie-weg katalysator. Terwijl de gemiddelde stadsritemissies zullen dalen met een factor drie tot vier nemen in de voorbeeldsituatie de CO- en benzeenconcentraties slechts af met resp. I8 en 28%. In het milieubeleid wordt veel aandacht besteed aan parkeren in het kader van het terugdringen van de (lokale) verkeersdrukte. Er wordt daarbij niet verwezen naar de directe effecten op de lokale luchtkwaliteit. Parkeervoorzieningen vallen zogezegd tussen de "wal" van de mobiele bronnen (normaal rijdend verkeer) en het "schip" van de stationaire bronnen (fabrieken, gebouwen,etc.). Gezien de extra luchtvervuiling en het mogelijk langdurige karakter hiervan moet de planning van parkeervoorzieningen zeer zorgvuldig gebeuren. Met name grotere, intensief gebruikte, parkeergarages en terreinen bij reeds drukke wegen kunnen snel tot een (blijvende) overschrijding van de grenswaarden voor luchtverontreiniging leiden.
Terug naar overzicht.