Titel:
|
Sectorstudie bejaardenoorden [NDS 95-009]
|
|
Auteur(s):
|
|
|
Gepubliceerd door:
|
Publicatie datum:
|
ECN
Beleidsstudies
|
1-9-1995
|
|
ECN publicatienummer:
|
Publicatie type:
|
ECN---95-009
|
Boek(hoofdstuk)
|
|
Aantal pagina's:
|
Volledige tekst:
|
36
|
Download PDF
(96kB)
|
Gepubliceerd in:.
Samenvatting:
In de sectorrapportage Bejaardenoorden worden voornamelijk energiegegevensvan het CBS voor de analyse gebruikt. Het totale energiegebruik in de
sector Bejaardentehuizen is door het CBS voor het jaar 1990 becijferd
op 12 PJ. De sector zelf beschikt wel over statistische gegevens, de
gegevens zijn evenwel minder volledig en de omvang daarvan is in de
tijd gezien veel kleiner. Op basis van het beschikbare statistisch materiaal
is voor het energiegebruik een segmentatie aangebracht. Er is relevante
informatie over functies en installaties beschikbaar in bestaande bronnen.
Advies voor monitoring
Op dit moment wordt de ontwikkeling van het energiegebruik in de sector
Bejaardenoorden niet systematisch gevolgd. Het CBS vraagt in zijn jaarlijkse
enquêtes naar de kosten van de diverse energiedragers, maar een aantal
belangrijke parameters, zoals het aantal woningen dat aangesloten is
op de verwarmingsinstallatie van het centrale huis, is niet bekend.
Energiestatistieken van het CBS komen onregelmatig uit (1987 en 1990).
De dataverzameling van WZF kent informatie over de fysieke hoeveelheden
aan energiedragers. Tevens worden in de WZF-enquête vragen gesteld over
de vloeroppervlakte en naar het gebruik. Over (aanleun)woningen wordt
geen informatie verzameld.
Het verdient aanbeveling om de data, verzameld op basis van de CBS-
vragenlijsten en de WZF-vragenlijst, te gebruiken om vast te stellen
wat de werkelijke invloed is van diverse parameters, zoals grootteklasse,
verzorgingsplaatsen, bedden, aantal aanleunwoningen en wijze van verwarming.
Daarnaast spelen andere mogelijk verklarende factoren zoals de aanwezigheid
van warmte/kracht-koppeling en een eigen wasserij een rol. Ten behoeve
van extern gebruik dienen de gepubliceerde gegevens uitgebreid te worden
met (meer) energie-relevante gegevens.
Het lijkt niet nodig, gezien de geringe gebouwmutaties in de sector,
het vloeroppervlakte ieder jaar te monitoren. Het eenmalig vastleggen
van de (voor het energieverbruik) belangrijkste gebouwkenmerken en vragen
hierover na 5 jaar herhalen, lijkt voldoende. Samenvattend kan worden
gesteld dat voor het monitoren van deze sector de volgende factoren
gevolgd dienen te worden:
- Gebouwinformatie zoals aantal m2, m3 t.b.v.
van een segmentindeling
- Aantal oorden en het aantal aanleunwoningen dat vanuit centraal
huis worden verwarmd
- Aantal oorden met maaltijdverstrekking als externe dienstverlening
en het aantal verstrekte maaltijden
- Energieverbruiksgegevens in fysieke hoeveelheden verdeeld naar de
functies ruimteverwarming, maaltijdbereiding, koeling en wassen.
Dit rapport geeft de situatie t/m 1992.
Terug naar overzicht.