ECN publicatie:
Titel:
Sectorstudie metaalproduktenindustrie [NDS 94-004]
 
Auteur(s):
Brouwer, E.P.; Nuland, K. van
 
Gepubliceerd door: Publicatie datum:
ECN Beleidsstudies 1-10-1994
 
ECN publicatienummer: Publicatie type:
ECN---94-004 Boek(hoofdstuk)
 
Aantal pagina's: Volledige tekst:
43 Download PDF  (173kB)

Gepubliceerd in:.

Samenvatting:
De sector metaalproductenindustrie is te verdelen in drie segmenten:

Gieterijen
Gieterijen hebben als belangrijkste energiefunctie het smelten van metalen. Hierin gaat 80% van het totale energiegebruik van de gieterijen zitten. Het smelten gebeurt in ovens die verhit worden met steenkoolcokes, stookolie, aardgas of elektriciteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ijzer en staal smelten en non-ferrometaal smelten.

Oppervlaktebewerkingen
De bedrijven in het segment oppervlaktebewerkingen voeren alle in meer of mindere mate oppervlaktebewerkingen uit aan metalen producten. De onderscheiden energiefuncties betreffen het opbrengen van verf, het opbrengen van metallische lagen en het opbrengen van keramische materialen op metaal. Vooral het opbrengen van verf op metaal (lakken en moffelen) is een vaak toegepaste techniek. Bijna 20% van het energiegebruik van dit segment wordt aan moffelen toegewezen. Naast deze oppervlaktebewerkingen is ruimteverwarmen verantwoordelijk voor een groot deel van het energieverbruik. Geschat wordt dat dit 30 tot 40% van het totale energiegebruik beslaat. Gedetailleerde gegevens hierover zijn niet bekend.

Overige metaalproductenbedrijven. Van de bedrijven in het segment overige metaalproductenbedrijven is nagenoeg niets bekend. Hier zijn dan ook geen energiefuncties onderscheiden. Wel mag aangenomen worden dat ook in dit segment het energiegebruik voor ruimteverwarmen hoog is (bijna 50%).

Het grootste deel van de cijfers die voor de metaalproductenindustrie gevonden zijn, zijn afkomstig van het CBS. Deze cijfers komen periodiek beschikbaar en kunnen in NEEDIS worden opgenomen. Informatie over processen en installaties volgt hier echter niet uit. Onderzoeken hiernaar zijn nauwelijks uitgevoerd, en wat er is onderzocht dateert meestal van meer dan 10 jaar geleden, of is een schatting op basis van bronnen van uiteenlopende jaartallen. Dit levert dan ook nauwelijks betrouwbare cijfers op.

Advies voor monitoring
De metaalproductensector bestaat uit ca. 8000 bedrijven. De gegevens die het CBS verstrekt in de productiestatistieken (en op subsectorniveau in de Nederlandse Energiehuishouding) hebben betrekking op ca. 1100 bedrijven met 20 of meer werknemers. Deze groep bedrijven zijn verantwoordelijk voor ruim 80% van het energiegebruik en de productie van de metaalproductensector. Op subsectorniveau vertoont dit percentage echter grote verschillen. Hierdoor is de informatie die het CBS geeft voor sommige subsectoren niet voldoende dekkend.

In de beschrijving van de metaalproductenindustrie van sector naar energiefuncties en installaties ontbreken nog veel gegevens. Over de metaalproductenindustrie als geheel is voldoende informatie beschikbaar, zowel kwalitatief als kwantitatief. Van de subsectoren geeft het CBS wel cijfers (productie, economie en energie), maar van de aard van de subsectoren is weinig bekend, behalve dat de producten en productiewijzen sterk verschillen (een uitzondering hierop vormen de gieterijen). Op procesniveau blijkt alleen het gieten van metalen en het moffelen van metalen nader onderzocht te zijn. Van een aantal processen zijn wel schattingen gemaakt, maar de beschikbare lijsten zijn echter niet compleet en komen niet met elkaar overeen.

Van alle bronnen die voor dit onderzoek gebruikt zijn, zijn alleen de CBS-publicaties periodiek. Deze lenen zich voor monitoring. Het kleine aantal ?betrouwbare? cijfers, dat niet afkomstig is van het CBS, maar gebruikt kan worden, is afkomstig uit eenmalige bronnen (onderzoeken). Monitoren is hier niet mogelijk. Om een goede monitoring van het energiegebruik naar product en proces mogelijk te maken, is eerst een grondig veldonderzoek van de sector nodig, waarna de hierbij geïnventariseerde gegevens periodiek (jaarlijks) aangevuld moeten worden.

Dit rapport geeft de situatie t/m 1991


Terug naar overzicht.