Hetis gebruikelijk om de prestatie van PV-modules te karakteriseren met
het nominale vermogen onder standaard testcondities (STC). Echter dit
nominaal vermogen geeft geen directe indicatie voor de energieopbrengst.
Om tot een karakteristiek voor de energie-opbrengst (energy rating) te komen wordt de prestatie
van de module gekarakteriseerd met de P(Gi,Tm)
matrix waarmee de te verwachten jaaropbrengst voor elke locatie berekend
kan worden met behulp van de voorkomensverdeling van omgevingstemperatuur
en instraling op het horizontale vlak.
Om de
P(Gi,Tm) matrix onafhankelijk te laten zijn van
de testperiode en testlocatie wordt de effectieve instraling (Gi)
gemeten met een sensor met identieke karakteristieken als de te karakteriseren
PV-module. Hiervoor kan een geschikte referentiecel gebruikt worden
of, nog beter, de te karakteriseren PV-module zelf mits deze stabiel
in de tijd is.
Onderzocht
is of deze zogenaamde zelfreferentie bruikbaar is bij a-Si modules.
Tevens is (voor Petten) gekwantificeerd wat het verschil is tussen de
effectieve instraling en de werkelijke instraling zoals verkregen met
een pyranometer.