Publicaties

Skip Navigation Links.
Recent verschenen
Collapse per documenttypeper documenttype
Expand per Unitper Unit
Expand per Clusterper Cluster

Zoeken naar publicaties:
Beperk het zoeken tot de velden:

ECN publicatie:
Titel:
Second opinion levensduur van bovenafdichtingen
 
Auteur(s):
 
Gepubliceerd door: Publicatie datum:
ECN SF 1-10-2002
 
ECN publicatienummer: Publicatie type:
ECN-C--02-068 ECN rapport
 
Aantal pagina's: Volledige tekst:
43 Download PDF  (411kB)

Samenvatting:
In opdracht van IPO is een second opinion uitgebracht met betrekkingtot het door Alterra in samenwerking met TN0 uitgebrachte rapport "Functionele levensduur van minerale afdichtingsmaterialen en kunststoffen in vloeistofdichte eindafwerking van stortplaatsen". Een belangrijke tweedeling in de beoordeling is gemaakt tussen minerale afdichtingen en kunststoffen.

Voor minerale afdichtingen ligt het accent op de aantasting van de afdichting door uitwisseling van eenwaardige - door tweewaardige ionen. In het rapport van Alterra is met behulp van de verhouding van een en tweewaardige ionen (de z.g. SAR waarde) en de totaal concentratie (uitgedrukt in meq/l) een relatie afgeleid waarmee de functionaliteit van de afdichting beschreven kan worden. De feitelijke meetwaarden, waarop deze berekende lijnen gebaseerd zijn vallen in een relatief nauw meetbereik, terwijl uitspraken worden gedaan over SAR waarden tot 7 a 8 maal het beproefde bereik. Gegeven de beperkte dataset, waarop de tolerantielijnen voor diverse isolatiematerialen zijn gebaseerd, kan de vergaande conclusie die uit deze data naar voren komt, namelijk dat Trisoplast bijna het enige materiaal is dat aan de eisen kan voldoen, niet hard worden gemaakt. Daarvoor zijn de onzekerheden in helling en intercept te groot. Het is niet duidelijk hoe herhaalbaar een individuele meting onder overigens gelijkblijvende condities voor hetzelfde materiaal is. Meer metingen kunnen dit manco deels oplossen.

Er wordt vanuit gegaan dat alleen de poriewaterkwaliteit van de steunlaag relevant is. Afhankelijk van het zoutniveau in de afvalstof kan het afval zelf we1 degelijk mede een rol spelen. Dat wordt mede bepaalt door de mate van waterverzadiging van de steunlaag, waarover bij ECN geen informatie beschikbaar is. Die bepaalt namelijk hoe snel het evenwicht tussen afvalporiewater en steunlaagporiewater op het grensvlak van steunlaag en minerale afdichting bereikt is.

Dat minerale afdichtingen potentieel in de gevaren zone zitten bij een aantal afvalstoffen is wel duidelijk gezien de vergelijking met percolaat gegevens, metingen aan een afvalstoffenmengsel en aan AVI bodemas. Het accent in de beoordeling van een bovenafdichting komt te liggen op de relatie tussen de levensduur van de afdichting en de resteffecten van een afnemende bronterm. Dit aspect is bij de opstellers van het rapport geen overweging geweest, maar is gezien de beoordeling of 50 - 100 jaar voldoende bescherming biedt wel een cruciale vraag. Dit betekent dat de isolatie niet meer als een los onderdeel gezien wordt, maar als een integraal aspect van de totale beoordeling van een werk (b.v. categoric II bouwstof) of een stort van een specifieke afvalklasse.

De in bet Alterra rapport voorgestelde werkwijze om de levensduur van minerale afdichtingen te bepalen is state of the art. Het gelijktijdig meewegen van verschillende stress factoren zou wel gewenst zijn, maar is op dit moment nog niet mogelijk. Dat betekent dat de "overdimensionering" ten opzichte van de eis in de regelgeving niet aan een parameter toegerekend mag worden.

De mate waarin de lange termijn aspecten van Hydrostab behandeld worden ten opzichte van minerale afdichtingen op kleibasis en kunststofafdichtingen is niet in verhouding. Om die reden kan Hydrostab (nog) niet als een gelijkwaardig alternatief worden gezien. Nader onderzoek naar de duurzaamheid van Hydrostab wordt aanbevolen.

Bij de evaluatie van de levensduur van kunststofafdichtingen is het van belang een scheiding te maken tussen de verwachte levensduur van kunststofafdichtingen in bulk en de verwachtingen ten aanzien van lasnaden. In de rapportage zelf worden ten aanzien van de lasverbindingen de nodige voorbehouden gemaakt. Vooral in het licht van de verhouding in duurzaamheid van lassen ten opzichte van die van de grote folie oppervlakken onder gegeven blootstellingscondities is de vraag hoe de levensduur van de kunststofafdichting als geheel zonder meer naar 100 jaar uitgebreid kan worden.

Voor de werking van drainage matten als onderdeel van een bovenafdichtingsconstructie is het van belang dat ze op lange termijn hun functie van drainagekanaal blijven vervullen. Belangrijk is daarom dat de fysische integriteit (luchtruimte) behouden blijft ondanks de belasting, die langdurig of incidenteel (zwaar materieel) op het materiaal inwerkt en eventuele chemische stress factoren, waarbij VOC?s afkomstig uit afval een potentieel risico vormen. Dit aspect is niet behandeld. Voor drainage buizen (stug materiaal) zijn ook met name de lasnaden cruciaal.

Het accent in de Alterra rapportage ligt gezien de vraagstelling geheel op de functionaliteit van de isolatievoorziening. De vraag doet zich echter voor in hoeverre een bovenafdichting met nog meer voorzieningen afgezet moet worden tegen de materiaalkwaliteit en eisen, die daaraan gesteld kunnen c.q. moeten worden. Als bij voorbeeld zeer mobiele componenten een groot lange termijn risico vertegenwoordigen is het de vraag of de kosten om voor die specifieke stroom tot een behandeling en reductie van het potentieel risico te komen op kunnen wegen tegen de meerkosten van het aanbrengen van ingewikkelder isolatievoorzieningen en de mogelijk beperkte levensduur van de voorziening ten opzichte van het lange termijn risico.

Uitloogproeven aan te storten afvalstoffen c.q. afvalstofmengsels kunnen inzicht verschaffen in werkelijk risicovolle verontreinigingen in het afvalaanbod. Het verdient aanbeveling hier nader onderzoek voor uit te voeren.


Terug naar overzicht.